De CROW500 is een richtlijn voor het voorkomen van graafschades aan kabels en leidingen. De CROW500 beschrijft het gehele proces van Initiatief tot Beheer & Onderhoud. Wij als A.Hak houden ons vooral bezig met de Werkvoorbereidingsfase en Uitvoeringsfase. Voordat een werk in de uitvoeringsfase mag komen is er veel informatie nodig zodat er buiten zorgvuldig gegraven kan worden. Denk hierbij aan:

• Rapport proefsleuven
• Graafmelding met mogelijke Eis-Voorzorgsmaatregelen
• Kabel en leidingen tracé
• Bodemonderzoeken
• Werkafspraken met Netbeheerder

Tijdens het startwerk moeten deze zaken door de uitvoerder met de graafploeg besproken worden, zodat iedereen op de hoogte is van de stand van zaken.

Belangrijke taak tijdens het graven is het lokaliseren van kabels en leidingen, alle kabels binnen het zoekgebied moet gelokaliseerd worden om veilig te kunnen graven. (Zie KLIC)

Nadat de locatie van alle kabels en leidingen binnen het zoekgebied bekend zijn kan er gestart worden met het graven van de sleuf binnen het graafprofiel. Bij A.Hak is dit door de grondroermethode “Graven met voorsteken”.

Graven met voorsteken is een veel gebruikte methode en wordt op
onderstaande wijze uitgevoerd:

• Steek handmatig voor over een diepte van max. 20 cm. Doe dit ter plaatse van de gelokaliseerde kabel of leiding of steek handmatig aansluitend van elkaar over de gehele oppervlakte van de bak. Doe dit zowel horizontaal als verticaal.
• Verwijder de voorgestoken laag op een max diepte van 15 cm door te schrapen met de graafbak van de graafmachine.
• Herhaal deze stappen tot de kabel of leiding wordt gevonden.
• Zodra de kabel of leiding gevonden is wordt deze volledig handmatig vrij gegraven.
• Let op met het steken van de schop, de kabels en leidingen kunnen kwetsbaar zijn.

Extra maatregelen:

Tijdens het grondroeren kan het nodig zijn om extra voorzorgsmaatregelen te nemen om schades te voorkomen. Hierover is dan vooraf contact geweest met de netbeheerder. Denk bijvoorbeeld aan:

• Beschermen van talud tegen afkalven (dieper dan 1m-mv)
• Ondersteunen of ophangen van kabels of leidingen.
• Tijdelijk spannings- of drukloos maken van een kabel of leiding.

Deze maatregelen zijn in de werkinstructie omschreven en daarvan wordt je in het startwerk van op de hoogte gebracht. Bij twijfel neem contact op met de Uitvoerder.

HMS Documenten: 

• HMS - Dashboard
  
• HMS - Dashboard